MARC. EEMANS
Belgisch surrealistisch schilder, dichter en kunstcriticus.
Belgisch surrealistisch schilder, dichter en kunstcriticus.
Marc. Eemans (Dendermonde 1907 – Brussel 1998)
Bel voor meer informatie naar 02 539 23 09 of mail naar [email protected].
Bel voor meer informatie naar 02 539 23 09 of mail naar [email protected].
“Kallomorphosis” (1924) - Potloodtekening, 34 × 25 cm
Beschikbaar.
Voor meer informatie: bel 02 539 23 09 of mail naar [email protected].
Beschikbaar.
Voor meer informatie: bel 02 539 23 09 of mail naar [email protected].
1925
SURREALISTISCHE PERIODE
In 1925 was Eemans diep onder de indruk na het lezen van Bretons surrealistisch manifest. Hij ontmoette Irène Hamoir, die zijn levensgezellin werd. In 1926 sloten beiden zich aan bij de surrealistische groep “Société du Mystère” rond René Magritte, met onder meer Paul Nougé, Marcel Lecomte, E.L.T. Mesens, Camille Goemans, Louis Scutenaire en André Souris.
In 1930 trad Irène Hamoir in het huwelijk met de dichter Louis Scutenaire.
SURREALISTISCHE PERIODE
In 1925 was Eemans diep onder de indruk na het lezen van Bretons surrealistisch manifest. Hij ontmoette Irène Hamoir, die zijn levensgezellin werd. In 1926 sloten beiden zich aan bij de surrealistische groep “Société du Mystère” rond René Magritte, met onder meer Paul Nougé, Marcel Lecomte, E.L.T. Mesens, Camille Goemans, Louis Scutenaire en André Souris.
In 1930 trad Irène Hamoir in het huwelijk met de dichter Louis Scutenaire.
Marc Eemans – “Voetbalmatch” (1927) - Olieverf op doek, 95 × 120 cm
Gesigneerd en gedateerd linksonder. Herkomst: collectie Victor Servranckx.
Beschikbaar voor verkoop.
Dit schilderij werd gepubliceerd in het tijdschrift Variétés, opgericht door Paul-Gustave Van Hecke en E.L.T. Mesens.
Na het voltooien van dit werk ontdekte Eemans dat de Vlaamse dichter Paul van Ostaijen (1896–1928) een “grotesk” gedicht had geschreven met de titel “Echte voetbalmatch”, waarin de doelman onthoofd wordt wanneer de bal hem van dichtbij raakt. Eemans schreef Van Ostaijen een brief om hem op dit opmerkelijke toeval te wijzen, maar de dichter was net overleden.
Gesigneerd en gedateerd linksonder. Herkomst: collectie Victor Servranckx.
Beschikbaar voor verkoop.
Dit schilderij werd gepubliceerd in het tijdschrift Variétés, opgericht door Paul-Gustave Van Hecke en E.L.T. Mesens.
Na het voltooien van dit werk ontdekte Eemans dat de Vlaamse dichter Paul van Ostaijen (1896–1928) een “grotesk” gedicht had geschreven met de titel “Echte voetbalmatch”, waarin de doelman onthoofd wordt wanneer de bal hem van dichtbij raakt. Eemans schreef Van Ostaijen een brief om hem op dit opmerkelijke toeval te wijzen, maar de dichter was net overleden.
René Magritte – “De geheime speler” (1927) - Olieverf op doek, 152 × 195 cm
Aangekocht door het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van België bij Christie’s New York in 1995.
De Amerikaanse curator Stephanie D’Alessandro (Art Institute of Chicago) beschreef het werk als volgt:
“Ik denk dat een deel van Magrittes opzet erin bestaat om te spelen met alledaagse dingen en ze om te keren, zodat de vreemdheid van het kijken naar verf op doek – terwijl men iets ‘echts’ verwacht te zien – zichtbaar wordt. Zijn bedoeling is niet om een verhaal te vertellen, maar om een stemming op te roepen, om ons bewust te maken van onze gewoontes telkens wanneer we naar een schilderij kijken. Het is op een bepaalde manier frustrerend om betekenis te zoeken en enkel een gevoel van onrust of dreiging over te houden. En dat is precies Magrittes betekenis.”
Aangekocht door het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van België bij Christie’s New York in 1995.
De Amerikaanse curator Stephanie D’Alessandro (Art Institute of Chicago) beschreef het werk als volgt:
“Ik denk dat een deel van Magrittes opzet erin bestaat om te spelen met alledaagse dingen en ze om te keren, zodat de vreemdheid van het kijken naar verf op doek – terwijl men iets ‘echts’ verwacht te zien – zichtbaar wordt. Zijn bedoeling is niet om een verhaal te vertellen, maar om een stemming op te roepen, om ons bewust te maken van onze gewoontes telkens wanneer we naar een schilderij kijken. Het is op een bepaalde manier frustrerend om betekenis te zoeken en enkel een gevoel van onrust of dreiging over te houden. En dat is precies Magrittes betekenis.”
1928
Eerste solotentoonstelling bij Galerie L’époque, geleid door E.L.T. Mesens en gefinancierd door mecenas Paul-Gustave Van Hecke.
Eerste solotentoonstelling bij Galerie L’époque, geleid door E.L.T. Mesens en gefinancierd door mecenas Paul-Gustave Van Hecke.
Marc Eemans – “L’appétit du silence” (1928) - Olieverf op doek, 97 × 130 cm
Gesigneerd en gedateerd linksboven. Herkomst: collectie Victor Servranckx.
Beschikbaar voor verkoop.
Eemans schilderde een zonsondergang aan zee met bergen aan de onderzijde. Bovenaan verschijnt een omgekeerde vuurtoren, vergezeld van dezelfde zee en bergen, waardoor een spiegelende compositie ontstaat. De vrouw — mogelijk zijn gezellin Irène Hamoir — zit in een zwevende fauteuil binnen deze droomachtige scène.
Gesigneerd en gedateerd linksboven. Herkomst: collectie Victor Servranckx.
Beschikbaar voor verkoop.
Eemans schilderde een zonsondergang aan zee met bergen aan de onderzijde. Bovenaan verschijnt een omgekeerde vuurtoren, vergezeld van dezelfde zee en bergen, waardoor een spiegelende compositie ontstaat. De vrouw — mogelijk zijn gezellin Irène Hamoir — zit in een zwevende fauteuil binnen deze droomachtige scène.
Irène Hamoir (1906–1994)
Belgische surrealistische dichteres en schrijfster. Ze werd in 1925 de levensgezellin van Marc Eemans, maar trad in 1930 in het huwelijk met de dichter Louis Scutenaire.
Tot de belangrijke nalatenschap Scutenaire–Hamoir aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van België behoren talrijke schilderijen, gouaches en tekeningen van René Magritte en Marc. Eemans
Belgische surrealistische dichteres en schrijfster. Ze werd in 1925 de levensgezellin van Marc Eemans, maar trad in 1930 in het huwelijk met de dichter Louis Scutenaire.
Tot de belangrijke nalatenschap Scutenaire–Hamoir aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van België behoren talrijke schilderijen, gouaches en tekeningen van René Magritte en Marc. Eemans
Marc Eemans en René Magritte (1929–1930)
Foto genomen door de surrealistische dichter Paul Nougé.
Foto genomen door de surrealistische dichter Paul Nougé.
1930
Het Stedelijk Museum Amsterdam nodigde de Belgische surrealisten Marc Eemans, René Magritte en Pierre-Louis Mambour uit voor een tentoonstelling rond “Dutch Independent Artists”. In de catalogus stonden de prijzen van Eemans’ werken hoger dan die van zijn oudere collega’s, wat zijn groeiende reputatie onderstreepte.
Eemans verliet kort nadien de “Société du Mystère”, omdat zijn opvattingen over surrealisme — gevoed door mystiek, esoterie en het occultisme — niet werden aanvaard door de andere groepsleden.
In datzelfde jaar trad Irène Hamoir in het huwelijk met de surrealistische dichter Louis Scutenaire.
Het Stedelijk Museum Amsterdam nodigde de Belgische surrealisten Marc Eemans, René Magritte en Pierre-Louis Mambour uit voor een tentoonstelling rond “Dutch Independent Artists”. In de catalogus stonden de prijzen van Eemans’ werken hoger dan die van zijn oudere collega’s, wat zijn groeiende reputatie onderstreepte.
Eemans verliet kort nadien de “Société du Mystère”, omdat zijn opvattingen over surrealisme — gevoed door mystiek, esoterie en het occultisme — niet werden aanvaard door de andere groepsleden.
In datzelfde jaar trad Irène Hamoir in het huwelijk met de surrealistische dichter Louis Scutenaire.
Marc Eemans in 1991
“Ik ben lyrischer en elegischer, romantisch van aard. Magritte is prozaïscher, met zijn bolhoed en blaffende hond.
Ik blijf meestal aan de horizon, dicht bij Walhalla en Olympus, terwijl Magritte op aarde blijft.
Zijn kunst is plebejisch, de mijne aristocratisch.
Tenslotte ben ik een surrealistische estheet.”
“Ik ben lyrischer en elegischer, romantisch van aard. Magritte is prozaïscher, met zijn bolhoed en blaffende hond.
Ik blijf meestal aan de horizon, dicht bij Walhalla en Olympus, terwijl Magritte op aarde blijft.
Zijn kunst is plebejisch, de mijne aristocratisch.
Tenslotte ben ik een surrealistische estheet.”
“Intellectuele biografie van Marc Eemans door prof. Piet Tommissen, gevolgd door een spirituele biografie door Friedrich-Markus Huebner en een nawoord van kunstenaar Jean-Jacques Gailliard, uitgegeven door Éditions Sodim, Brussel, 1980.”
Marc Eemans (1907–1998) was een Belgische schilder, dichter en kunstcriticus, bekend om zijn belangrijke bijdrage aan het surrealisme en verwante stromingen. Geboren in Dendermonde in 1907, toonde Eemans al vroeg een sterke intellectuele nieuwsgierigheid. Hij verdiepte zich in filosofie en de Duitse romantiek, met bijzondere interesse voor Richard Wagner. Op vijftienjarige leeftijd begon hij in 1922 zijn studies aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Brussel, waar hij les kreeg van de symbolistische meesters Constant Montald en Émile Fabry. Aanvankelijk experimenteerde hij met constructivistisch-abstracte kunst onder invloed van Victor Servranckx. In 1923 ontmoette hij de legendarische galerist Geert Van Bruaene (Le Cabinet Maldoror, La Vierge Poupine, later La Fleur en Papier Dorée), die hem richting een meer figuratieve stijl leidde — een stap die uiteindelijk zou uitmonden in het surrealisme. Na het lezen van André Bretons Surrealistisch Manifest in 1925 sloot hij zich aan bij de beweging. Hij exposeerde naast kunstenaars als Salvador Dalí en René Magritte en was in de beginjaren een nauwe medewerker van Magritte binnen de Belgische surrealistische groep. Eemans speelde ook een rol in het tijdschrift 7 Arts, waarin hij zijn eigen visie op het surrealisme formuleerde als een creatieve kracht die voortkomt uit een “gezond leven” in plaats van louter intellectuele verfijning. Naast beeldend kunstenaar was Eemans een productief dichter. In 1930 publiceerde hij Vergeten te worden, een bundel die door sommigen wordt beschouwd als de enige echte Vlaamse surrealistische poëzie. Zijn poëzie, die hij zelf “gnostisch surrealisme” noemde, werd beïnvloed door het symbolisme en gekenmerkt door een helder, ongekunsteld taalgebruik verwant aan dat van Paul van Ostaijen. In 1938 volgde Wola’s visie. Eemans bleef actief als schrijver en publiceerde onder meer essays over moderne schilderkunst, architectuur en een Anthologie de la mystique aux Pays-Bas. Hij overleed in Brussel in 1998. Zijn veelzijdige oeuvre — balancerend tussen abstractie, surrealisme en mystiek — blijft vertegenwoordigd in toonaangevende instellingen zoals de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België en het Museum voor Schone Kunsten Gent.
Hij wordt herinnerd als een complex en visionair figuur binnen de twintigste-eeuwse Belgische kunst en literatuur.
Vroege jaren en constructivistische abstractie (1923–1925)
Eemans’ traject begon in Dendermonde en rijpte aan de Koninklijke Academie in Brussel, waar hij les kreeg van Constant Montald en Emile Fabry. In deze context verkende hij constructivistische en abstracte principes, duidelijk beïnvloed door Victor Servranckx. Zijn aandacht voor structuur, ritme en vlakverdeling werd in deze fase aangescherpt en zou later zijn surrealistische beeldtaal blijven dragen.
Tussen 1923 en 1925 ontwikkelde hij een persoonlijke grammatica die geometrie en verbeelding samenbracht. De tekening “Kallomorphosis” (1924) getuigde van een autonome logica van lijn en textuur. Dit vroege werk fungeerde als laboratorium voor motieven die later zouden terugkeren in zijn surrealistische periode.
Voor verzamelaars bood deze fase toegang tot Belgische geometrische abstractie in een vroeg stadium, gelinkt aan de Brusselse avant-garde. Door de positionering naast Servranckx en de “7 Arts”-omgeving waren werken uit deze jaren relevant voor collecties rond 20e-eeuwse Belgische kunst.
Tussen 1923 en 1925 ontwikkelde hij een persoonlijke grammatica die geometrie en verbeelding samenbracht. De tekening “Kallomorphosis” (1924) getuigde van een autonome logica van lijn en textuur. Dit vroege werk fungeerde als laboratorium voor motieven die later zouden terugkeren in zijn surrealistische periode.
Voor verzamelaars bood deze fase toegang tot Belgische geometrische abstractie in een vroeg stadium, gelinkt aan de Brusselse avant-garde. Door de positionering naast Servranckx en de “7 Arts”-omgeving waren werken uit deze jaren relevant voor collecties rond 20e-eeuwse Belgische kunst.
Surrealisme in Brussel: kringen, breuklijnen en iconografie (1925–1928)
In 1925 bracht het lezen van Bretons manifest een duidelijke ommekeer. Eemans sloot zich aan bij de Société du Mystère rond René Magritte, Paul Nougé, E.L.T. Mesens, Camille Goemans, Louis Scutenaire en anderen. Zo werd Brussel de thuisbasis van een scherpzinnige variant van het Belgisch surrealisme, waar taal, beeld en idee elkaar actief kruisten.
De ontmoeting met Irène Hamoir versterkte zijn verbinding met de literaire vleugel van het surrealisme. Zijn beeldtaal verschoof van strakke constructie naar droomlogica, spiegelingen en omkeringen. Het terugkerende voetbalmotief en de “dubbele” horizon in het doek “L’appétit du silence” brachten toeval en ironie binnen, terwijl de picturale ruimte zich bewust onttrok aan lineaire narratieven.
Rond 1928 werkte hij aan doeken met theatrale ruimtes, vaak “onmogelijk” van aard. “L’appétit du silence” (1928) illustreerde die aanpak: een omgekeerde vuurtoren, een zittende figuur in een drijvende fauteuil, water en bergen die een tweede werkelijkheid suggereerden. Deze beeldtaal bevestigde zijn plaats binnen de Brusselse surrealisten en gaf zijn oeuvre een poëtische en metafysische signatuur.
De ontmoeting met Irène Hamoir versterkte zijn verbinding met de literaire vleugel van het surrealisme. Zijn beeldtaal verschoof van strakke constructie naar droomlogica, spiegelingen en omkeringen. Het terugkerende voetbalmotief en de “dubbele” horizon in het doek “L’appétit du silence” brachten toeval en ironie binnen, terwijl de picturale ruimte zich bewust onttrok aan lineaire narratieven.
Rond 1928 werkte hij aan doeken met theatrale ruimtes, vaak “onmogelijk” van aard. “L’appétit du silence” (1928) illustreerde die aanpak: een omgekeerde vuurtoren, een zittende figuur in een drijvende fauteuil, water en bergen die een tweede werkelijkheid suggereerden. Deze beeldtaal bevestigde zijn plaats binnen de Brusselse surrealisten en gaf zijn oeuvre een poëtische en metafysische signatuur.
Publicaties, tentoonstellingen en sleutelwerken (1927–1930)
Met “Voetbalmatch” (1927) leverde Eemans een sleutelstuk dat absurditeit, risico en spel tot één scène samenbracht. Het werk werd gepubliceerd in Variétés (Van Hecke, Mesens) en droeg bij aan zijn zichtbaarheid buiten België. De onbewuste verwijzing naar een gedicht van Paul van Ostaijen toonde hoe beeld en poëzie elkaar toen raakten.
In 1928 kreeg hij zijn eerste solotentoonstelling bij Galerie L’époque van Mesens. De dialoog met tijdgenoten bleef intens. Waar Magritte het alledaagse ontregelde, richtte Eemans zich op het mythische en metafysische. Zijn positionering als “lyrisch” en “elegisch” verklaarde zijn afstand tot een meer prozaïsche benadering.
In 1930 presenteerde het Stedelijk Museum Amsterdam Eemans naast Magritte en Mambour. De catalogusprijzen, die hoger lagen dan die van zijn collega’s, onderstreepten zijn marktpositie en internationale waardering. Voor verzamelaars blijven werken met publicatie- of tentoonstellingshistoriek bijzonder gegeerd, mede dankzij de herkomst via Servranckx, Van Hecke en Mesens.
In 1928 kreeg hij zijn eerste solotentoonstelling bij Galerie L’époque van Mesens. De dialoog met tijdgenoten bleef intens. Waar Magritte het alledaagse ontregelde, richtte Eemans zich op het mythische en metafysische. Zijn positionering als “lyrisch” en “elegisch” verklaarde zijn afstand tot een meer prozaïsche benadering.
In 1930 presenteerde het Stedelijk Museum Amsterdam Eemans naast Magritte en Mambour. De catalogusprijzen, die hoger lagen dan die van zijn collega’s, onderstreepten zijn marktpositie en internationale waardering. Voor verzamelaars blijven werken met publicatie- of tentoonstellingshistoriek bijzonder gegeerd, mede dankzij de herkomst via Servranckx, Van Hecke en Mesens.
Mystiek, poëzie en kunstkritiek: de gnostische onderstroom
Parallel aan het schilderen publiceerde Eemans poëzie en essays. Zijn dichtbundels werden getypeerd als “gnostisch surrealisme”: symbolistische gevoeligheid in helder, ongekunsteld Nederlands en Frans. De poëzie bewoog, net als zijn schilderkunst, tussen zichtbaar beeld en verborgen betekenis, met motieven als omkering, metamorfose en horizon.
Als kunstcriticus en essayist schreef hij over moderne schilderkunst en architectuur en werkte mee aan tijdschriften zoals 7 Arts. Hij verdedigde een vitalistische visie, waarin kunst uit “gezonde levenservaring” voortkwam, niet uit conceptueel raffinement. Deze houding verklaarde ook zijn breuk in 1930 met de surrealistische groep rond Magritte, die zijn mystieke en esoterische focus afwees.
Deze tekstuele erfenis vormde een sleutel tot zijn beeldend werk. Wie Eemans bestudeerde, las de schilderijen zelden los van zijn gnostische referenties, zijn interesse in mythologie en zijn consequente gebruik van spiegeling en lichtbronnen als betekenisdragers.
Als kunstcriticus en essayist schreef hij over moderne schilderkunst en architectuur en werkte mee aan tijdschriften zoals 7 Arts. Hij verdedigde een vitalistische visie, waarin kunst uit “gezonde levenservaring” voortkwam, niet uit conceptueel raffinement. Deze houding verklaarde ook zijn breuk in 1930 met de surrealistische groep rond Magritte, die zijn mystieke en esoterische focus afwees.
Deze tekstuele erfenis vormde een sleutel tot zijn beeldend werk. Wie Eemans bestudeerde, las de schilderijen zelden los van zijn gnostische referenties, zijn interesse in mythologie en zijn consequente gebruik van spiegeling en lichtbronnen als betekenisdragers.
Receptie, musea en verzameladvies
Het werk van Eemans is vertegenwoordigd in belangrijke Belgische musea in Brussel en Gent, wat zijn plaats bevestigt binnen de canon van de 20e-eeuwse Belgische kunst. De wisselwerking tussen abstracte oorsprong en surrealistische poëzie houdt zijn oeuvre actueel binnen internationale studies over Belgisch modernisme.
Het schilderij “Voetbalmatch” (1927) zal te zien zijn op de huldetentoonstelling aan kunstcriticus Jan Walravens in het FelixArt Museum te Drogenbos, van december 2025 tot april 2026.
Op de kunstmarkt blijft de interesse stabiel voor surrealistische schilderijen, gouaches en tekeningen uit 1925–1930, met extra waarde voor stukken met documentatie of museale herkomst. Verzamelingen die focussen op Brusselse surrealisten of geometrische abstractie vinden in Marc Eemans een scharnierfiguur tussen beide polen.
Group 2 Gallery begeleidt aankopen en collectieopbouw rond Eemans en tijdgenoten. Wenst u een private viewing in Sint-Genesius-Rode? Interesse in Marc Eemans te koop, Belgische surrealisten of 20e-eeuwse Belgische kunst? Neem contact op via onze kanalen.
Het schilderij “Voetbalmatch” (1927) zal te zien zijn op de huldetentoonstelling aan kunstcriticus Jan Walravens in het FelixArt Museum te Drogenbos, van december 2025 tot april 2026.
Op de kunstmarkt blijft de interesse stabiel voor surrealistische schilderijen, gouaches en tekeningen uit 1925–1930, met extra waarde voor stukken met documentatie of museale herkomst. Verzamelingen die focussen op Brusselse surrealisten of geometrische abstractie vinden in Marc Eemans een scharnierfiguur tussen beide polen.
Group 2 Gallery begeleidt aankopen en collectieopbouw rond Eemans en tijdgenoten. Wenst u een private viewing in Sint-Genesius-Rode? Interesse in Marc Eemans te koop, Belgische surrealisten of 20e-eeuwse Belgische kunst? Neem contact op via onze kanalen.



